Vanochtend observeerde ik ontspannen, met een heerlijke koffie tussen mijn handen, merels, pimpelmezen en koolmezen in mijn tuin. Continu in beweging om voedsel te vinden. Als mens keek ik naar vogels en onwillekeurig kwam deze vraag in me op. Wat is dat toch met mensen dat ze overal een mening over hebben? Dat ze elkaar commentaar geven, advies geven, zeggen wat je beter zou moeten doen? Alsof we een leefwereld hebben gecreëerd die er alles aan doet om niet in het nu te zijn. ‘Waarom deed je nu weer zo?’ ‘Wil je dat in het vervolg niet meer doen?’ ‘Je zou eens..’
Eindeloze gedachten over verleden en toekomst. Het éen is er niet meer en het ander nog niet. Zo leven wij mensen in een schijnwereld, ieder kijkend door een eigen filter van overtuigingen, zo dicht voor je ogen dat je het niet meer ziet. En juist die onbewuste oordelen en verwachtingen maken je als mens afhankelijk.
Zien wat we doen lukt soms het beste als je je wereldbeeld even radicaal draait. Stel dat ik die vogel toespreek zoals mensen elkaar soms toespreken. De dingen die ouders tegen kinderen zeggen zonder te zien wat ze doen omdat het te dicht voor de neus is. Met een andere blik keek ik naar de voedselzoekende merel en nam de rol aan van een mensenmoedervogel.
‘Waarom deed je nu weer zo?’ ‘Wil je dat in het vervolg niet meer doen?’ ‘Je zou eens..’
‘Dat kan je toch wel éven voor me doen? Na alles wat ik voor je gedaan heb? Doe niet zo flauw!’
Een gedachte experiment dat ik slechts kort vol kon houden. Feitelijk zei ik dingen als: vlieg eens wat efficiënter, zie nou dat het voedsel dáár ligt domkop, man wat maak je je nou druk, je vindt dat eten heus wel. Fladder niet zo overdreven.
Wat zie en voel je dan? Ik voelde me verbaasd, verward, verdrietig. Over die menselijke ego gewoontes. Omdat ik intens verlang naar mensenvogelijkheid en vogelmenselijkheid. Wat een mooie combinatie zou dat zijn. De creativiteit, empathie en genialiteit van het mensenbrein. Met het besef van vogels dat we er allemaal al bij horen, dat je daar niets voor hoeft te doen. Met het besef van vogels dat we allemaal onderling verbonden zijn, zoals bomen onzichtbaar onder de grond allemaal met elkaar verbonden zijn. Dat verslaving (aan erkenning of tijdelijk bevredigende gewoontes) zijn ontstaan omdat we vergeten zijn wat vogels en bomen nooit vergeten.
Ik kop ‘m er vast in omdat die bal er al een tijdje lag: wiens schuld is dat? Van de ouders? Of de ouders van de ouders? Van de maatschappij, de politiek, de media? En wie is dat dan? Ons zelfbeschermende ego zoekt zo graag een schuldige. Met een hoge prijs. Met het (ver)oordelen van elkaar zetten we onszelf (en de ander) vast, maken we ons afhankelijk, verliezen we verbinding, vrijheid en waardigheid.
Deze koolmees laat dat mij het beste zien. Probeer maar eens een koolmees te fotograferen. Nog geen seconde dat ie niet in beweging is. Alsof die wijze vogel zegt: ik laat me niet vast leggen.
Graag ontmoet ik je daar, zei Rumi. Dat is de reden waarom ik zo graag vogels observeer. Als ik ‘onder vogels’ ben, voel ik me heel, vrij en stil. Als ik op die plek ben met mensen, dan voel ik hoe liefde en vertrouwen er altijd al was en dat het alleen maar vakkundig en met goede redenen verborgen ligt. Dan wil mijn hart zich om die redenen vouwen.