Wiens ego is niet een kampioen in oordelen? In welke mate mijn brein oordelen produceerde heb ik lang niet echt doorgehad. Omdat de meeste oordelen als een soort radio op de achtergrond niet tot mijn bewustzijn doordrongen. De subtiele matheid, chagrijn of lichte onderhuidse spanning die het met zich meebracht viel ook amper op. Tenminste, dat weet ik nu. Nu ik ze wel opmerk. Die gedachten én die fysieke signalen. Dankzij Marshall Rosenberg. Opeens ontdekte ik hoe functioneel oordelen zijn – mits ik ze onderzoek in mezelf. Als ik ze herken als dashboard-lampje, dat mijn tank bijna leeg is. Dat ik die zelf kan vullen, of door loop en stil kom te staan. Oordelen zetten met name mezelf vast. Terwijl ik ermee hoopte te bereiken dat de ander in beweging kwam.
Hij is zo lui. Zij praat alleen over zichzelf. Feitelijk zeg je dan: je moet anders zijn dan je nu bent. Je moet meer geïnteresseerd of behulpzaam zijn. Zie je het voor je, dat je over het net klimt en de ander vertelt hoe te spelen? Maakt dat de kans groot dat de ander meer kwetsbaarheid toont en de volgende keer oprecht in je geïnteresseerd is? Oordelen voorkomen verbinding. Ze geven eerder binding, een dynamiek die eerder op een touw lijkt.
Energie, plezier, vertrouwen, openheid en vrijheid zijn een stuk minder vervuld als je in zo’n binding terecht komt. Vrije ruimte en respect ontbreekt. Tenzij je de signaalfunctie ontdekt en de vertaalslag kunt maken naar het serieus kunnen nemen van je verlangen, dat wat je het liefste wilt in je leven. Rosenberg gaf het een naam: jakhals gedachten. Als signaal van verwijdering. Oordelen, eisen, denken dat je iets verdient, verantwoordelijkheid ontkennen. Gedrag dat ieder mens vertoont. Als ie even niet zo blij is. Jakhals-gedachten vertalen in je drijfveren is iets dat je op je eigen tennisveld-helft doet. Ook als je niks zegt, merkt de ander al verschil. Communicatie is tenminste 80% non-verbaal en dat kan ook een voordeel hebben. De ander merkt het, als je eigenaarschap neemt, als je je vijandbeeld of eis loslaat en je de ander laat zijn zoals hij is. (Als je wilt weten hoe je dat kunt leren: welkom op een training)
Best aangenaam soms. Geloven in je eigen gelijk. Oordelen houden je in je hoofd, uit je gevoel. En dat is vaak heel prettig, efficiënt, functioneel en soms broodnodig. Een slimme overleving-strategie.
.. Ook al kost dat onderhuids veel energie.
Als je in je oordelen blijft hangen, is het effect dat je niet meer luistert, je lichaam niet meer voelt, je uit balans raakt (met alle zwaartekracht in je hoofd), uit verbinding gaat, je afhankelijk voelt van de ander, met name ziet wat NIET ok is, de schuld bij de ander legt en je patronen herhaalt als een hamster in een loopwiel. Vermoeiend en zinloos. De ander gaat zich niet opeens magisch anders gedragen. Integendeel, je krijgt de bal terug. Alles wat je veroordeelt gaat zich juist manifesteren.
Op de momenten dat ik over niets en niemand oordeel, voel ik me vrij, krachtig, verbonden en licht. In de flow, alsof alles opeens gewoon lukt. Dan voel ik hoeveel energie het scheelt. Herken je dat? Hoeveel energie verspillen wij mensen op dat andere helft? Hoeveel meer ontspannen en energiek voel je je als je je eigen plek inneemt en de ander zijn plek laat? Als je loslaat wat de ander doet? Er is moed voor nodig om de illusie van controle (of de illusie van kunnen redden) los te laten. Om de deur van de vogelkooi open te doen. En er schuilt zoveel liefde en respect in. Zoals Nelson Mandela schreef: te let go is to fear less and love more.
.