Stel je voor, een gewone doordeweekse dag in oktober. De dag vloog voorbij, je doet wat gedaan moet worden, gaat naar huis, eet, zit even op de bank. Hoe kijk je naar de dingen om je heen?
Zie je zoals een kind, met nieuwe ogen?
Zie je wat je meestal niet ziet?
Als mijn dag op de automatische piloot verloopt, ben ik me meestal niet bewust dat mijn dag op de automatische piloot verloopt. De dag loopt. Punt. Genoeg afleiding om me daar niet bewust van te zijn.
Dat is wat het is met die automatische piloot. Handelen voor je denkt. Doen wat je goed kunt. Heel effectief en prettig in veel situaties. Comfortzone: een soort van ontspanning. Maar ook beperkend. Het is doen wat je altijd al deed. Gedachten denken die je meestal denkt. Patronen herhalen gaat automatisch. Het betekent: op dezelfde manier reageren, op hetzelfde soort gedrag. Ook wanneer je al lang weet dat dat niet werkt en met wel energie kost.
Hoe wakker ben je dan? Hoe aanwezig bij jezelf? Hoe aanwezig in de ruimte? Voel je je hart, je adem, je rug, je voeten? Voel je je levendig? Helder? Verbonden met jezelf? Voeten stevig op de grond, vrij hoofd?
Dat is een vraag die de automatische piloot nooit zal stellen. De automatische piloot wil een automatische piloot blijven omdat een deel van je brein in de cockpit zit met een taak: een innerlijke lijfwacht. Een deel dat je wilt beschermen tegen pijn. Dus daar is niet de plek van verandering, niet de plek van vernieuwing, groei, ont-wikkeling, een nieuw soort wakkerheid en bewust zijn.
Vagelijk was ik me altijd wel bewust van dit systeem. Ik zag als puber anderen patronen herhalen, pas jaren later zag ik mezelf patronen herhalen en nog later zag ik mezelf pogingen doen die te doorbreken. Pogingen doen om er vrij van te zijn. Totdat ik het boek van Marshall Rosenberg las en zijn confronterende zin las: ‘Rebellion is just another way of submission.’ Ik dacht dat ik autonoom en authentiek was echter ik wilde dat zijn. Dat is iets anders.
Tegenwoordig ga ik met mezelf, of een ander, in het “jakhalscafé” zitten als ik in dat grijze gebied hang. Ik zoom in op mijn stroom van gedachten. Wat denk ik nu eigenlijk echt? Kan de jakhals in mij opstaan? Want dat is mijn dashboardlampje, mijn wekker, mijn stoplicht. Dankzij de ongenuanceerde oordelen van de jakhals, herken ik welk verlangen ik in die veilige ‘comfortzone’ heb weggedrukt. Als ik die in mezelf voel, klaart de grijze lucht op. De magie van contact met mij. Mijn hoofd wordt licht, helder, fris. Ik weet weer wat ik wil en wat ik niet wil. Mijn lichaam voelt ruimte, energie, er ontspant iets. Ik kom vanzelf in beweging, daar heeft mijn lichaam geen aanmoediging voor nodig.
Hoeveel meer leven.