Soms is geweldloze communicatie totaal overbodig
Stel je voor, je ligt in een hangmat onder de palmen, je lief naast je, de zee ademt in en uit. Alles is zoals je wilt dat het is. Je kunt wel wat hebben. De woorden die de ander kiest maken niet zoveel uit, al scheld je elkaar uit, je weet al dat de liefde er is. In een grieperige grijze natte Groningse winter als deze, als een patiënt klaagt of een auto me afsnijdt, ben ik mild naar mezelf als ik merk dat ik soms geraakt ben ‘om niks’: er is geen hangmat-situatie. Dat helpt meteen om me niet door kleine irritaties te laten meesleuren.
Soms is een opmerking onderhuids en incongruent, en ‘voel’ ik verborgen ontkende woede bij de ander
Machteloos voel ik me dan: de ander pretendeert immers niet boos te zijn en ‘er niks mee te bedoelen’, ‘let toch niet zo op mijn woorden’. Wiens perspectief klopt dan? Ik vertrouw mijn gut-feeling steeds meer, het lichaam liegt niet. Woede en oordeel komt uit je poriën, al houd je je gezicht nog zo in de plooi. Ook dat kan ik meestal hebben: ik zie de frustratie bij de ander als een signaal van een behoefte, aan rust of gehoord worden.
Soms word ik gekaapt door mijn oudste hersendelen
In een split-second, onbewust, denk ik dat het over mij gaat en ‘voel’ ik me afgewezen of geminacht. Oftewel, dat vertel ik mezelf. Ik interpreteer afwijzing zonder dat ik het door heb. Dan voel ik me bang, of eenzaam. Mijn oude hersenen hebben een goeie samenwerking met mijn ego: als zij ‘gevaar’ zien beschermt mijn ego me. Heel gebekt. Geniaal gevonden woorden. Geen contact. Zo hoef ik de eenzaamheid niet te voelen. Terwijl: hoezo zou ik me eenzaam voelen?
Woede, onderhuids of niet, is een uiting van een onvervulde behoefte
Het ging helemaal niet over mij. De oude hersendelen van de ander hadden evengoed een pact met zijn ego. Een goed gebekt ego, als een geel-gesnavelde neushoornvogel. Op zo’n moment is geweldloze communicatie een uitkomst. Ik kan, als ik eerst bewust in en uitadem en de grond onder mijn voeten voel, een andere keuze maken. Voelen is minder eng als je weet dat je keuzevrijheid hebt. Ook mijn gevoel is een uiting van een behoefte in mezelf: aan mij om dat serieus te nemen. Dan hoef ik minder nodig gelijk te hebben dat hij ‘zijn irritatie ontkent’ en ‘minachtende’ woorden gebruikt. Ik kan aan mezelf bekennen dat zijn woorden me raken: dat ik pijn voel omdat ik behoefte heb aan waardering of liefde. Ik betrek het niet op mezelf, ik zie de woorden niet als waarheid die mij bepalen, ik kijk: naar hem als geheel. Mist hij misschien mijn aandacht? Of liefde? Mmm, zou kunnen. Ah, vandaar dat we in een split-second tegenover elkaar lijken te staan. Als ik me dit besef kan ik mijn eigen geel gebekte neushoornvogel stil houden. Learn to respond, not to react.
De chemische cocktail van adrenaline en zijn vrienden dooft langzaam uit
Vijf of tien minuten later kan ik mij die hangmat weer voorstellen. Waar we allebei voelen dat het er allemaal al is, ergens, soms verstopt. Verbondenheid, liefde, er mogen zijn met alles wat je bent, levensenergie, keuzevrijheid. Als het weer stroomt, vind ik het schorre harde geroep van die neushoornvogel weer leuk, zelfs mooi.